Spiegel. Een verhaal van Nessrin, Denis, Brenda, Jenka en Elisa

1

Het leven is kleurrijk en soms is het alleen zwart en wit. De mensen zijn details. De mensen zijn   herinneringen voor zichzelf en voor anderen ook. Ik wist deze feiten pas laat. Mijn oma zegt: “kom niet in de buurt van de details omdat de duivels erin leven.” Maar ik denk dat de engelen erin leven.

Ik herinner me niet welke dag het was maar ik herinner het me alsof het nu vlak voor me gebeurt. Op een zomerdag op de dijk van Oostende, toen de zon aan het afscheid nemen was en langzaam in de zee dook, zie ik haar van ver. Een vrouw met een buggy wandelend op de dijk. Mooi om te zien maar voor mij het is nog te vroeg om kinderen te maken. Ik moet afstuderen, daarna werken en het belangrijkste:  de man van mijn leven ontmoeten. Ik ben pas 17 jaar oud.

De vrouw met buggy komt dichterbij, ze ziet er jong uit. Ze stopt met wandelen en probeert het kind te kalmeren maar het lukt niet. Het kind gilt harder en ze zoekt iets in de tas die aan de buggy is bevestigd. Na twee minuten vindt ze de fles met melk en het gehuil van het kind word vervangen door een nieuwe vorm van stilte. De moeder wandelt verder en komt steeds dichterbij. Ze komt me bekend voor. Nu staat ze recht voor me. De tijd stopt. Alles stopt. Geen beweging. Geen geluiden op dit strand. Ik ben in shock. Ik weet niet meer hoe lang dit moment heeft geduurd en hoe ik ben thuis gekomen.

2

De ganse morgen ben ik aan het denken geweest: “wat kan er gebeurd zijn?”  Toen ik haar zag was het net alsof ik in de spiegel keek. Zo goed leek ze op mij. Enkele uren later klinkt de bel en staat mijn evenbeeld aan de deur. Blijkbaar gaf ik haar mijn naam en adres maar daar weet ik niets meer van. Ik ben in shock. “Mijn naam is Miranda en die van jou Marion. Dit is Mirra, mijn kleine meid wordt volgende week 1 jaar.”

Bij een tas koffie gaan we aan de praat. Vooral zij praat. “Wat ik je gisteren vertelde, heeft je in shock gebracht. Onze moeder vertelde me pas op haar sterfbed dat ik een tweelingzus heb. Toen wij geboren werden, moest ze één van ons met zeer veel pijn afstaan voor adoptie. Onze vader is nog voor wij geboren werden op zee achtergebleven. Ze werkte zelf voor twee maar kon maar één kind onderhouden.” Ik bleef sprakeloos zitten. “Voor ze stierf was het mijn moeders wens jou nog te ontmoeten, maar omdat Mirra er net was, is me dit spijtig genoeg niet gelukt. Sorry.” Met tranen in mijn ogen omhelsde ik haar en kon niets anders zeggen dan: “dus ik ben tante?!”

3

Het duurt even vooraleer het echt tot mij doordringt wat dit betekent. De persoon die ik al 17 jaar ben, Marion, de dochter van een advocaat en een huismoeder, is een leugen. Ergens voelde ik altijd wel dat ik het buitenbeentje van de familie was. Terwijl mijn twee broers beiden rechtenstudie volgen, in navolging van onze vader, zal ik al blij zijn als ik de hogeschool kan afmaken. Mijn broers zijn blond van haarkleur, het mijne is heel donker. Ik bruin snel en makkelijk in de zon, zij zijn twee kreeften als ze nog maar een uur in het zonnetje zitten.

Het verhaal doet me wankelen. Ik wilde zo graag bij het gezin horen dat ik er me verder geen vragen bij stelde. Ik hou van mijn mama, van mijn strenge papa. Ik leef in weelde, heb werkelijk niets tekort, heb veel vriendinnen waarmee ik ga shoppen of dansen op zaterdagavond. En nu blijkt plots dat ik een zus heb! Een tweelingzus dan nog.

“Mag ik Mirra vasthouden?”, vraag ik aan Miranda. “Tuurlijk”, ze neemt de baby uit de buggy en geeft haar aan mij.

Mirra is perfect. Haar donkere haren zijn in een typisch babykapsel gesneden. Een carré met een froufrou. Mirra kijkt me aan met haar donkere ogen en lange wimpers. Ze lacht en grijpt naar mijn ketting. Het is een zilveren ketting met mijn naam, Marion. De emoties laaien plots hoog op, ik krijg tranen in mijn ogen, zo erg, dat ik Mirra terug moet geven aan Miranda.

“Ik wil je leren kennen”, zeg  ik tegen Miranda, “ik wil horen hoe mijn biologische mama was.” Ik wil echte mama niet gebruiken, ik heb een echte mama die al 17 jaar van mij houdt.

“Maar nu even niet. Nu wil ik naar mijn ouders, om hun deel van het verhaal te horen.”

4

Mijn handen voelen klam. Ik schuifel mijn voeten heen en weer over het Perzisch tapijt. Met Brahms die de woonkamer vult, wrijf ik over de fluwelen zitting in het salon. Mijn vingers laten sporen na in de petrolgroene zitting. Ik voel mijn hartslag zwaar dreunen. Mijn borst trilt bij het ademen. Mijn vader zit met zijn neus in de krant. Ik zie zijn kalende hoofd er bovenuit steken. Er razen zoveel vragen door mijn hoofd. Waarom hebben ze me nooit eerder verteld dat ik hun echte dochter niet ben? Waarom hebben ze nooit over mijn moeder verteld? Wisten ze dat mijn moeder zou sterven? Waarom hebben ze me geadopteerd?

Terwijl ik me tracht voor te bereiden op het gesprek, hou ik mijn moeder in het oog. Haar haren zitten strak vast met een grote speld. Ze gaat op en af door het huis. Ik zie haar heen en weer lopen tussen de tafel en de kast met het beste servies. Vanavond komt er bezoek. Het moment om mij terug te trekken op mijn kamer. Ik probeer haar blik te vangen. Kon ze maar spontaan even naast me komen zitten, dan was de klus zo geklaard.

“Moeder”, stamelt mijn stem. “Ik wil je wat vragen.” “Laat maar horen, liefje”, zoemt ze terug terwijl ze lustig haar werk verder zet. “Kan je even zitten? Het is belangrijk voor mij.”

Ik zie mijn vader zijn krant naar beneden zakken en met opgetrokken wenkbrauwen kijken. Moeder schuift naast me op de bank. Ze neemt me bij de hand, zacht zoals ze is. “Wat is er liefje?”

“Ik heb vandaag iemand ontmoet. Iemand waarvan ik niet wist dat ze bestond. Plots stond ze voor mij op de dijk. Het leek alsof ik mezelf zag.” De bibber in mijn stem neemt af. De kop was er af. Nu was het aan hen. “Miranda heet ze, mijn zus. Ik wist niet dat ze bestond.”

Ik zie mijn ouders stilzwijgend naar elkaar kijken. Alsof ze wachten op elkaar om te vertellen. Mijn vader neemt diep adem en zucht. “Kind toch, we hadden dit niet zo gepland. We willen je dit al langer vertellen, maar de moed ontbrak ons. We waren bang je te verliezen.”

Ik kijk mijn ouders aan maar mijn hoofd zakt naar beneden. Een golf van tranen welt op achter mijn ogen. Ik voel teleurstelling. Ik breek. Ik voel pijn en leegte, een zwaar deken valt over me.

5

Ondanks alles probeerde ik hen te begrijpen. Maar hoe meer ik probeerde, hoe meer boosheid er in mij groeide. Ik schreeuwde en schreeuwde, ik denk dat het voor mij de enige manier was om de pijn vanbinnen te uiten.

Ik voelde zo veel pijn, ik voelde me een leugen omdat de dingen die ik geloofde als een zandkasteel ineen waren gezakt. In tranen sloot ik me dagenlang op in mijn kamer. Ik stelde me vragen bij de zin van mijn leven. Mijn ouders bonkten op de deur maar ik bleef doof voor hen.

Deel