Zijn. Een verhaal van Dominique, Christian, Lieve, Walter en Saad.

Dominique

Voor alles is er een eerste keer. Het is de eerste keer dat ik een soort van kettingverhaal begin te schrijven terwijl ik naar een foto kijk. Het is de eerste keer dat ik, zo lijkt me dat toch, een beeldhoek-horizon zie met in het midden een opvallende flits. Dwars door de takken van een boom heen, licht dat uit wil breken, lachend en dansend. Het is de eerste keer dat ik een ondergaande zon zie die in al haar kracht de hele hemel rood kleurt. En alles wat die dag aan blauwe lucht en witte wolken boven vers gemaaid gras hing – de geur alleen al – en huizen, en fabrieken en elektriciteitspalen, genadeloos heeft ingekleurd. Het is de eerste keer dat ik, op uitnodiging van FMDO, samen met voor mij vier onbekenden een verhaal schrijf en me meteen afvraag: wie zijn zij? Wie is Christian? Wie is Lieve? Wie is Saad? Wie is Walter? En wie is Tine, die alles coördineert?

Wie ben je? Hoe gaat het met jou? Wat heb je vandaag, vooraleer de zon de hemel helemaal rood kleurde en de dag te slapen legde, zo allemaal gedaan? Wie heb je ontmoet, wie niet? Welk verhaal is je bijgebleven? Wat heb je gezien, gevoeld, geroken? Om wat is je hart even op hol geslagen? Wie of wat ging er door je hoofd? Welke herinneringen heb je opgediept? Welk toekomstperspectief heb je voor jezelf en je geliefden bedacht? Hoe is het überhaupt nu met jou? Wat maakt je blij? Ben je bang? Boos? Om wat ben je verdrietig? Wat waren de kantelmomenten in jouw leven? Welk groot verdriet draag je met je mee? Heb je voldoende inkomen om rond te komen? Ken je mensen die het moeilijk hebben, mensen die met moeite de eindjes aan elkaar knopen?

Ik kijk nog even naar de foto. Dat beeld. Die elektriciteitspalen, waar de draad van paal naar paal gespannen is. En in één keer ben ik weer onderweg naar Oost-Europa. Ik zit  – het is in 1982 of 1986, ik was er twee keer – in een vrachtwagen die volgeladen is met hulpgoederen voor het noodlijdende Polen, waar ik – letterlijk ondergronds – met militanten van de toen verboden vakbond Solidarność kan spreken. Of ik zit in een wagen die negen Roemeense vrachtwagens escorteert, op weg naar de vluchtelingenkampen in Kosovo, waar de oorlog in alle hevigheid woedt en ik kan spreken met een Albanese dokter die al één maand lang, dag en nacht, aan het werk is. Of ik zit – dat was in 2002 – in café la Maxime in Kigali (Rwanda), acht jaar na de genocide. Ik luister naar de met bloed besmeurde verhalen van Dativa en Védaste en hoe zij – ondanks al hun verdriet – terug opstaan en instaan voor de opvang van vele honderden straatkinderen. Polen, Kosovo, Rwanda: dat waren kantelplekken in mijn leven.

Terwijl ik dit schrijf, is het Moederdag. Ten gevolge van het coronavirus en bijhorende maatregelen mochten mijn vrouw en ik niet meer dan vier mensen uitnodigen en zo een ‘nieuwe bubbel’ vormen. We hebben vier kinderen, twee schoonkinderen en drie kleinkinderen. Daarvan zijn er vier gekomen. Vier op tien, en een elfde op komst. Het was zalig, echt zalig. We hebben gelachen, gebabbeld, een grote knuffelbeer rondgegooid. Op Moederdag wens ik alle mama’s, plusmama’s, pleegmama’s een fijne moederdag. Maar ik denk vooral ook aan de niet-moeders, de vele vrouwen en kinderen voor wie Moederdag met gemis of verdriet omzwachteld is. En dan hoop ik voor hen, voldoende licht, chance en veerkracht en een schouder om op te leunen. En hoop ik, terwijl ik een laatste blik op de ondergaande zon werp, voor eenieder en dus ook voor jou, voor jou en voor jou, dat jij elke dag naar de zon kunt kijken. Want als je naar de zon kijkt, vallen de schaduwen achter je.

Christian

Ik kijk naar de foto met een vreemd gevoel. Vandaag moest een feestdag zijn maar dat is het in elk geval niet. Ben ik de enige die hier zo over denkt? Het lijkt alsof er het niet toe doet.

Ik ben een mens. Ik droom van een betere wereld. Maar wat gebeurt er toch met ons? Ik kijk naar het nieuws, ik luister naar de radio. Pers blijft nog altijd pers. Na het nieuws ben ik niet altijd een optimist, veel mensen volgen de adviezen niet op. Maar ik weet ook dat mensen voor elkaar zullen zorgen. Ik denk dat het echte leven wel terug komt.

Ik hou van mensen. Ik hou van het leven. Vroeger was ik leraar en werkte ik met kinderen van 11 en 12 jaar oud. Echte sociale contacten waren voor mij meer dan belangrijk. Nu leven we in twee werelden. Een wereld waar mensen elkaar echt kunnen ontmoeten en een wereld waar mensen die elkaar niet kennen, babbelen via sociale media. Wat een verschil tussen beide werelden. Virtueel ontmoeten, is dat leven? Leven is al de rest: samen eten, samen drinken, samen knuffelen, samen babbelen, samen sporten, samen naar de bioscoop gaan, samen naar het voetbal gaan, samen wandelen, samen dansen. Samen, samen en samen.

Er zijn al twee maanden voorbij zonder samen. Ik zie mijn familie en vrienden niet meer? Ik was zo actief. Ik ging nog naar school om Nederlands te leren, naar de praattafels om te oefenen, naar een basisschool voor vrijwilligerswerk en naar het voetbal.  Nu zijn we allen opgesloten tussen onze vier muren. Ik wil naar buiten, ik wil mensen ontmoeten, ik wil naar het restaurant, ik wil leven.

Ja, deze periode is echt moeilijk. Maar als je goed kijkt, dan zie je prachtige dingen. Nog nooit zag ik zoveel solidariteit tussen mensen van alle culturen en met verschillende sociale statussen. Waarom hebben we een sociale crisis zoals deze nodig om elkaar te helpen?  Mensen zijn soms toch raar. Maar ik zie een sprankeltje hoop voor de toekomst. We kunnen verder. Morgen is van ons, morgen is van jou!

Lieve

Ik herlees nog eens de mooie teksten van Dominique en Christian en herbekijk de foto.  Dat knetterend vuur op de foto intrigeert mij. Wat is dat? Een intens gebeuren, het aanbreken van iets nieuws? Een nieuw begin? Ik mijmer.

Elk nieuw begin draagt het oude in zich, we kunnen ons niet losmaken van het oude, van onze roots, van onze familie. Roots, familie, geworteld zijn: zo belangrijk voor ons leven van nu en morgen. Ik heb het geluk geworteld te zijn in een stevige familie van tien kinderen. Driemaal per jaar komen we samen. We lopen mekaars deur niet plat maar weten dat we er zijn voor elkaar. We zijn onze ouders dankbaar dat ze ons die samenhorigheid en verbondenheid meegegeven hebben.  Op mijn beurt tracht ik die verbondenheid en solidariteit door te geven aan mijn kinderen en kleinkinderen. Niet met grote woorden maar met daden. Dankbaar maar ook verwonderd, luister ik naar hen voor wat ze in mij zien. Zo hadden ze voor m’n moedertjes dag een filmpje gemaakt met foto’s en tekst: “zó is ons moeder: verbonden en solidair!”

Ik herinner mij dat ik op 16 maart 2020 naar Zeebrugge zou gaan om transmigranten die
daar gestrand zijn te verzorgen. Alle vier de kinderen belden mij op om mij te overtuigen niet te gaan. Uiteindelijk moest ik ze gelijk geven: ik ben niet onschendbaar, wel een risicopatiënt, een 65-plusser. Bovendien was er toen van beschermingsmateriaal helemaal geen sprake. Via mijn vrijwilligerswerk kom ik veel in contact met mensen die afgesneden zijn van hun roots. Ze laten familie en vrienden achter en wagen een sprong naar het beloofde land waar ze veel miserie kennen en het beloofde land nooit bereiken.

Hopeloos en ontmoedigd geraken ze ergens en nergens. Als wij ze dan liefdevol verzorgen, zonder veel woorden maar met gebaren en lichaamstaal, kunnen we zachtere trekken op hun gezichten toveren. Lichaamstaal … zó belangrijk! Wat nu in deze coronatijd? Waar de eerste en belangrijkste regel social distancing van 1,5m is. Ik weet het niet.  Ik denk aan troosten: hoe kan ik iemand troosten van op 1,5m afstand?

Ik wil niet pessimistisch zijn en de foto toont me dat ook: avondrood. Rood is een warme kleur van de liefde, vriendschap en van Solidarność. Na de avond komt de nacht: tijd van rust, niks doen, bezinning , creatieve gedachten. Die tijd van rust en bezinning kunnen we nu gebruiken: niks moet en veel kan en mag. Dit niet moeten vind ik zalig. Het mogen en kunnen, komt in de plaats. Ik mag lui in de zetel liggen met een boek en ik kan eens iets uitproberen om te koken.

Na deze stille periode komt langzaamaan de dag – de dageraad – het licht. Wat zal deze nieuwe dag ons brengen? Niemand weet het. Opnieuw iets anders, aanpassen aan nieuwe regels, accepteren wat we niet kunnen veranderen. Aanpassen en accepteren worden voor mij belangrijke werkwoorden in de toekomst. Solidariteit en samenhorigheid blijven mijn basis.

Dankjewel warme rode avond voor alle warmte, vriendschap en liefde die ik reeds mocht ontvangen in m’n leven. Dankjewel voor de spetters, de momenten van intensiteit. Intensiteit zoals gisteren: genoten van een kop koffie met twee dochters in de tuin.

Dankjewel nacht: tijd van stilte, van uitrusten, van uitstappen uit de ratrace en ontdekken van nieuwe en creatieve dingen.

Welkom dageraad, het langzaamaan oplichten van nieuw leven.

Walter

Dit verhaal begon met Dominique, de eerste schakel in ons kettingverhaal, die ons vroeg wie we zijn en hoe het met ons gaat. Wat een mooie manier om een nieuw verhaal, een nieuwe kennismaking, een nieuwe ontmoeting te starten. Bedankt voor al je vragen Dominique, voor je prachtige associaties met de foto van Sipan en voor het delen van je ervaringen in Polen, Kosovo en Rwanda. En nog een late maar welgemeende, zalige Moederdag.

En toen kwam ik Christian tegen, met zijn rake bevindingen en ervaringen vanuit zijn kot, noodzakelijk maar allesbehalve vanzelfsprekend uit de samenleving gesloten, geconfineerd, geduwd, gecolloqueerd zoals wij allemaal. Hoe herkenbaar is het voor mij wat je zegt over leven in twee werelden. Hoe blij ben ik om nog eens iemand te horen die daarmee niet bedoelt dat ons  – welvarend en stinkend rijk, aan een wereldrecord aantal regeringen per inwoner schandalig veel geld verspillende apenlandje (mag ik voorstellen om het woord ‘Bananenkoninkrijk’ op te nemen in Van Dale?) – uit ‘twee democratieën’ bestaat zoals de burgemeester van mijn prachtige provinciestad met zijn wereldhaven (aka de wereldhoofdstad van de verzuring) nu al twee jaar lang beweert en ons probeert wijs te maken! Het lijkt wel alsof er godverdomme nog elke dag meer mensen zijn die daarin trappen en hem met zijn nationalistisch en niet expliciet uitgesproken maar amper nog verborgen ranzig separatistisch discours laten wegkomen. Sorry voor deze uitweiding en oprisping en bedankt ook Christian voor wat je zo bescheiden een sprankeltje hoop noemt en wat in ons nieuwe normaal ook zo herkenbaar, voelbaar en warm is: de nieuwe veelkleurige Solidarność.

Dag Lieve, warme Lieve, spetterend van verbondenheid en solidariteit! Je sterke wortels doen me denken aan een van mijn lievelingsverhalen, de graphic novel  “Le Montreur d’Histoires”

van Beuchot en Zidrou. Ik noem het ‘De olifant en de tijd’ en zonder dat ik er actief naar op zoek ga, kom ik bijna dagelijks aanleidingen tegen om dit verhaal met anderen te delen, nu dus met jullie: mijn nieuwe kettingvrienden. “Er was eens een olifant die niets liever deed dan de wereld om hem heen gadeslaan. Hij keek naar de wolken die luierden aan de hemel. Hij keek naar de wind die het savannegras kietelde, de zwetende zon. Hij keek er zo lang naar dat hij wortel schoot. Zijn poten, zijn staart en zelfs zijn slurf groeiden vast. Zijn massieve lijf werd een stam, zijn oren werden takken. Als je weer een van die heel trage olifanten tegenkomt die ‘baobabs’ worden genoemd, druk dan je oor tegen zijn flank. Je hoort dan de doffe, trage hartslag van de olifant die zo graag het verstrijken van de tijd gadesloeg.” Als je op de foto van Sipan even focust op de boom waarachter de zon ondergaat en het venster van je verbeelding openzet, dan zie je dat dat eigenlijk een baobab is. By the way Lieve, ook voor jou nog een net iets latere maar even welgemeende zalige Moederdag.

Dag Saad, jou ken ik nog niet, behalve van naam. Wat een mooie naam overigens! Het wordt stilaan tijd dat ik een paar dingen over mezelf vertel voor we straks jou beter leren kennen.

Ik ben Walter, officieel Walter Van Looveren maar in mijn geboortedorp in de Noorderkempen waaruit ik op mijn zeventiende migreerde naar de dichtstbije stad aan mijn kant van de grens – anders was het Breda geworden – heet ik nog altijd Walter van Louis van Jules den Brouwer. Ik ben 63 jaar, werkte tijdens mijn burgerdienst samen met de mensen van het Laboratoriumtheater uit Wroclaw, het Odin Teatret uit Holstebro, Jaques Chwat met Russisch-Victoriaanse roots uit New York, Teatro L’Avventura uit Volterra, Recherche-Théâtre-Vie uit Saint-Nectaire, Tone Brulin van TieDrie uit Antwerpen en Theater Stap uit Turnhout.

Ik ben vader van drie zalige kinderen, uitkijkend naar het grootvader worden (nog niet in beeld maar ik ben een volhouder en overlever en heb geduld), tien jaar geleden gescheiden van de moeder van mijn kinderen, acht aar geleden uit de actieve bevolking gevallen, zes jaar geleden begonnen met een intercultureel vrijwilligersproject De Verhalenwerf. Wij bouwen bruggen tussen mensen, gemeenschappen en culturen met verhalen als bouwstenen. In mijn thuisstad, jullie hadden allang in de gaten dat dat Antwerpen is, noemen we die bruggen Korte en Lange Wappers.

Een paar minder evidente situaties de voorbije twintig jaar en een paar prijzen die ik onderweg betaald heb, hebben mij te vaak te dicht bij het boeiendste fictieve personage gebracht die ik ken maar de allerallerallerlaatste die ik ooit zelf had willen worden is Don Quichote. En kijk, drie jaar geleden ben ik de vrouw van mijn leven tegengekomen. Een droom van een vrouw maar ik durf haar nog altijd niet ‘mijn Dulcinea’ noemen. Dankzij jullie zal ik dat morgen voor het eerst doen. Als het slecht afloopt weet ik jullie te vinden en kom ik op vastgesnoerd op mijn Rosinante, recht op jullie molenwieken afgestormd.

Onderweg – I’ve been places, I’ve done things and I’ve met people – en toen ik mezelf op mijn invalide 56e afvroeg wat ik graag doe en waar ik misschien een beetje goed in ben, kwam ik bij intercultureel vertellen uit. Ondanks de fucking verzuring van zoveel van mijn mede-oude-bange-blanke-Belgen in deze veelkleurige stad leer ik dagelijks mooie, vaak verrassende en inspirerende nieuwe verhalen, beelden, ervaringen, inzichten, spreekwoorden, wijsheden, gebruiken en rituelen kennen uit de intussen 47 verschillende culturen van onze nieuw-Belgische vertellers, stuk voor stuk goede-praktijk-voorbeelden van integratie. En zeggen dat de meesten van hen als politiek of economisch migrant zichzelf de voorbije jaren voor minstens 250% hebben moeten heruitvinden in ons even welvarende als fucking discriminerende bananenkoninkrijkje. Respect, en faut le faire! Vive la convivialité, comme on dit dans mon deuxième pays presque natal.

Mijn eerste indruk van de foto van Sipan? Ik kreeg in het eerste jaar van mijn hogere studies een creatieve schrijfopdracht om een ondertitel te bedenken bij een foto van telefoonpalen aan een bosrand bij ondergaande herfstzon. Mijn ondertitel was: “Help, ik hoor niks!”

Hartelijke en solidaire groeten, mijn kettingvrienden, en hou het veilig en gezond.

Saad

Ik ben Saad van Syrië. Ik ben 28 jaar. De zon en haar ondergang.

Dit prachtige natuurlijke schilderij.

Wat beteken je? Ik denk dat je wil zeggen dat niets in dit leven hetzelfde blijft.

Goed en slecht.

Gerechtigheid en onrecht.

Alles moet eindigen en beginnen.

De zon leert ons optimisme en inspireert ons om hard te werken voor een betere toekomst.

Ik kwam vijf jaar geleden naar België en er was oorlog in mijn geboorteland. Een nieuw leven is begonnen. Ik heb veel dingen geleerd en ervaringen opgedaan. Ik maakte nieuwe vrienden.

Mijn thuisland blijft in mijn hart, een hart met verlangen naar familie, herinneringen en vrienden. Hoop voor morgen blijft het mooiste in het leven.  Als de zon ondergaat en een nieuwe dag begint.

Deel